Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom
en de boer hij ploegde voort... Gerard D'heer |
Vandaag zweren kinderen bij playstation, nintendo of PSP om te ‘spelen’. Ikzelf was nooit zo ‘rijk’. In mijn veulenkensjaren had ik enkel een viewmaster, prehistorische legoblokjes, een meccano en natuurlijk mijn boerderij. Mijn grootouders verdienden hun brood op het land en mijn liefde voor het boerenleven moet dus ergens in mijn genen huizen. Ik was een herenboer-avant-la-lettre. Ik had twee boerderijen en een veestapel om de meeste boeren jaloers te maken. Ik moest aan mijn zalige jeugdjaren denken toen ik luisterde naar het verhaal van Gerard D’heer. Gerard is een boer in hart en ziel, een man die in heel zijn leven een serieuze evolutie in de boerenstiel heeft meegemaakt en er nog boeiend over kan vertellen ook. |
’t Was winter toen ik afzakte naar de Langestraat. Gerard zat achter de stoof verdiept in het boek van Walter De Meulder, ‘Land en leven in Vlaanderen’. Prachtige beelden die ieder op zich een eigen verhaal vertellen. Gerards verhaal past perfect in het plaatje. In de winter lees ik graag, zegt Gerard, maar in de zomer heb ik daar geen tijd voor. Het verhaal van Gerard begint op 26 juli 1930. Die dag was het laatste koren gepikt en ’s nachts hebben de buren, zo maar om te helpen, het koren recht gezet. Zijn vader was Jules D’heer en zijn moeder Rachel Heirman. Het gezin werd gezegend met negen kinderen waarvan er twee vrij jong overleden zijn. Kindersterfte kwam in die jaren nog vrij frequent voor. Gerard is dus de vijfde van een gezin van zeven: Baziel (januari 1925), Julia (december 1925), Godfried (1928), Angèle (1929), Gerard (1930), Bertha (1931) en Cécile (1936). De drie broers gingen boeren, Julia trouwde met Willy De Brabander en namen een kruidenierswinkel over in Antwerpen, Angèle werd ontwikkelingshelper in Kongo en zowel Berthe als Cécile gingen in het klooster in Ronse. |
Cecile, Gerard, Julia, Baziel, Angèle, Godfried en Bertha |
School |
Jeugd |
|
Het was wel opvallend hoeveel mensen er in de oorlog plots ‘familie’ waren, mensen die je na de oorlog niet meer zag. Maar soit, zegt Gerard. Eén spannend moment in de oorlogsjaren was ongetwijfeld toen zijn vader vals beschuldigd werd geen vlees te hebben geleverd. Ik weet het nog goed, vertelt Gerard, het was op een zaterdag toen mijn vader brood aan het bakken was. Wij hadden een grote oven en iedere week werd er gebakken voor heel de buurt. |
Mijn vader stond aan de oven toen er plots twee gestapo’s en twee mannen van de Zwarte Brigade op den hof stonden. Een volle vaars werd aangeslagen en onmiddellijk meegenomen. Bleek dat het op het gemeentehuis niet was genoteerd dat we wel degelijk vlees hadden aangekocht. We hebben die vaars gelukkig de dinsdag nadien toch teruggekregen dankzij de tussenkomst van de oorlogsburgemeester Robert De Leenheer. |
Boeren Gerard was zestien toen hij thuis bleef om te boeren. Met mijn vader en mijn twee broers kon er heel wat werk worden verzet. Ja, gaat Gerard verder, we deden ook in ’t vlas. En hij vertelt hoe het vlas gezaaid werd in het voorjaar en einde mei werd uitgetrokken, dan werd het in de Sluiskes aan de Schelde gelegd om te roten. Als dat klaar was werd het open gelegd en later ingeschuurd om dan in de winter te zwingelen en verpakken in balen van 100 kilo. Echt goede grond was het hier niet voor het vlas, zegt Gerard, in Schoonaarde, Oudegem en Sint-Gillis was het veel beter. In heel het gewest Dendermonde had je veel kleine boerkes die hier in Zele hun vlas kwamen leveren. |
Boeren in die ‘goede’ oude tijd is niet meer te vergelijken met een landbouwbedrijf in de 21ste eeuw. Vroeger was er altijd werk. De mensen leefden profijtig en eigenlijk hadden ze weinig kosten want machines waren er (bijna) niet. Boerenbedrijven groeiden en werden terug gesplitst als de kinderen trouwden en jonge koppels probeerden zich op te werken door hard te labeuren en spaarzaam te leven. Tegenwoordig zijn de bedrijven zo groot, stelt Gerard vast, is er zo veel kapitaal mee gemoeid dat het onmogelijk is dat één kind het bedrijf overneemt. Die bedrijven komen dan in handen van het kapitaal en de boer wordt knecht op zijn eigen bedrijf. Ik zie dat echt niet rooskleurig in, zucht Gerard, maar hopelijk brengt de tijd een oplossing hiervoor. |
Een jonge koe werd altijd bij een beestenkoper (ne marsjang) gekocht en het gebeurde geregeld dat den boer geen geld genoeg had en die koe aan ’t lang zeel kocht (op afbetaling). Gerard kan vertellen over die tijd van toen. Als ’t hooitijd was trokken ze al om drie ‘s morgens naar ’t broek om te maaien zodat het werk klaar was voor de volle zon er was. En ook het liedje van ‘De boerkens smelten van vreugd, als d’oogst is binnen gereden’ was niet gelogen. Ieder jaar als ’t koren af was, werden er steevast wafels gebakken. Met oktoberkermis sloegen de burgers van ’t dorp hun wintervoorraad patatten op en met dat geld kochten de boeren een kar steenkool die aan het station gelost werd. In november werd er ieder jaar een varken geslacht op den hof. Met een bussel stro werd het haar eraf gebrand en alle vlees werd gepekeld want diepvriezers bestonden toen nog niet. Dan was het echt kermis, vertelt Gerard. |
Boerenjeugdbond
|
Heel zijn jeugd was Gerard lid van de BJB (Boerenjeugdbond). Het was enerzijds ontspanning maar een stuk vorming ontbrak er ook niet. In de Kapellestraat werd er een landbouwcursus gegeven door Oscar De Decker en Remi Geerinckx. Dat was twee jaar lang, herinnert Gerard zich, en soms was dat drie avonden per week les waarin alle facetten van de boerenstiel belicht werden. Nadien heb ik in Berlare nog een tuinbouwcursus gevolgd. Uitgaan deden we omzeggens bijna nooit. Als we ergens naar toe gingen, was dat altijd met de Boerenjeugd. We hadden de ruitertornooien en ook de sportfeesten kenden veel bijval. Bij ons was mijn broer Godfried de ruiterman en ikzelf vendelde, zegt Gerard. De BJB kende ook twee afdelingen want jongens en meisjes werden strikt gescheiden, zo was dat in die tijd. Gerard als vaandrig van de BJB in Lourdes |
Iedere winter voerden we een toneel op en soms brachten we dat stuk ook op verplaatsing. Op een zekere zondag moesten onze meisjes toneelspelen in Sint-Gillis en de jongens in Kalken. Kamiel Colman zorgde voor het vervoer (lees een camion met wat banken erop) en de jongens werden eerst opgehaald. Toen hij daarna naar Sint-Gillis reed, waren enkele jongens erin geslaagd om zich in de camion te verstoppen. Aan de brug van Dendermonde moest Kamiel plots remmen en de banken sloegen om. De verstekelingen werden ontdekt en kregen naderhand een gloeiende uitbrander van onderpastoor Scheire, lacht Gerard. Het bestuur van de BJB werd vrij strak in de hand gehouden door een aantal mensen en ook over de kas werd angstvallig gewaakt en vaak gezwegen. Een etentje na een geslaagd toneel bijvoorbeeld was totaal uit den boze. |
Maar doorheen de jaren is daar toch stilletjes aan verandering in gekomen, vertelt Gerard, mensen pikten dat niet meer en alles gebeurde meer democratischer. In 1956 zijn er dan de eerste ontspanningsavonden gekomen. Dan mocht er gedanst worden maar de ouders kwamen mee, controle moest er zijn. Ook werden er cultuuravonden georganiseerd bv. om te leren spreken in het openbaar. In 1959 heb ik Wilfried Thienpondt opgevolgd als voorzitter van de BJB en dat heb ik dan gedaan tot ik getrouwd ben in 1962. Ik mag zeggen dat we een zeer schone jeugd gehad hebben, zegt Gerard, dat was een andere opvoeding dan nu maar we waren zeer gelukkig. Drinkgeld hebben we thuis nooit gekregen, daar zorgden we zelf voor. We hadden duiven en konijnen en meermaals per week passeerden de poeliers die de jonge duiven en onze konijnen opkochten en het geld dat we daar van maakten was om uit te gaan. En zo leerden we sparen. |
Huwelijk Gerard is in 1962 getrouwd met Angèle D’hooghe. Angèle kwam uit een gezin van 8 kinderen en woonde op Meerskant. Ik was al 29 jaar toen ik begon te verkeren met mijn vrouw, vertelt Gerard. We hadden elk daarvoor nog kennis gehad en eigenlijk kende ik Angèle al jaren. Het mooie is dat mijn twee broers en ik getrouwd zijn met drie zussen. Maar, voegt Gerard er aan toe, het was niet gearrangeerd, we zijn uit liefde getrouwd! Maar het was wel makkelijk om bepaalde gronden met elkaar te ruilen. In 1961 hadden we het ouderlijk huis verbouwd zodat mijn ouders aan de straatkant konden wonen en wij kregen het achterste deel van het huis. Het trouwfeest was bij ons thuis, herinnert Gerard zich. Gewoon feest met het gezin, de nonkels en de tantes en voor de muziek hadden we een platendraaier. Drie broers D'heer met drie zussen D'hooghe |
Boerderij Toen ik trouwde, hebben mijn broer Godfried en ik de boerderij verdeeld. We hadden elk 4,5 hectare. Het was een tijd dat er veel kleine bedrijven stopten en dus was het makkelijker om grond te pachten. Veel geluk had het jonge paar niet want enkele maanden nadat ze getrouwd waren kregen hun zes koeien TBC en moesten ze afgemaakt worden. We hebben toen zes volle vaarzen gekocht, vertelt Gerard, en zijn terug herbegonnen. In 1969 hebben we een varkensstal voor 30 zeugen gezet en ondertussen hadden we 25-30 koeien. Eigenlijk is het allemaal redelijk snel gegaan en in 1983 hebben we een koeienstal bijgezet met een capaciteit van 36 koeien. En dan is het quotum (is het recht om een bepaalde hoeveelheid koemelk te produceren) gekomen in 1985. Omdat we pas hadden uitgebreid en dit ook met facturen konden staven, mochten we onze melkproductie uitbreiden met 20 000 liter per jaar. Wij hadden in die tijd een middelgroot bedrijf, gaat Gerard verder, nu heb je bedrijven van 100 koeien en meer. Gerard heeft geboerd tot in 1995. |
Provinciaal kampioen in 1972 op het Landbouwsalon in Brussel
|
In al die jaren dat hij geboerd heeft, is de landbouw sterk geëvolueerd. Ik ben begonnen met een paard, zegt Gerard. Werken met een levend wezen, dat gaf echt veel voldoening, dat was zalig. Maar we moesten mee met onze tijd en in 1966 hebben we onze eerste tractor gekocht. 65 000 frank (1625 euro) kostte die. Als je vandaag een tractor koopt, kost die twee miljoen (50 000 euro). We kochten toen onze eerste melkmachine want als je uitbreidt kon je niet meer met de hand blijven melken, dat was echt te veel werk. |
Ik had het geluk dat ik het goed kon vinden met mijn broer Godfried en we alle machines samen aankochten, je had meer rendement en de uitgaven waren maar de helft. Je kunt niet geloven hoe snel alles gaat, vervolgt Gerard. Voor de eerste wereldoorlog werd er nog veel met de hand omgespit, later is dan de ploeg gekomen eerst met één schaar, dan twee, dan vier… Bij de machines is er een evolutie die niet bij te houden is. Als je bijvoorbeeld in panne valt met een machine die vijf-zes jaar oud is, raak je nog verdomd moeilijk aan wisselstukken. Ook op boerderijen gaat alles tegenwoordig met de computer en een boer zonder gsm kan het gewoonweg vergeten. Dat alles vraagt kapitaal en je moet als boer van alle markten thuis zijn, wil je het nog rooien. |
Boerengilde De viering van 50 jaar BJB-KLJ in1975. V.l.n.r. Norbert Pletinck, Jozef Mertens, Guido Pletinck, Christiane Symoens, André Herwege, Antoine Van Eetvelde, E.H. Rik Plaetinck, Gerard D'heer, Cesar Pletinck, Maurice Lerno, René Smet, Wilfried Thienpondt, Rachel De Decker, Felix De Kimpe en Kamiel Colman. |
Boerenbetoging Een memorabel jaar was ongetwijfeld 1971, het jaar van de boerenbetoging in Brussel. Na de golden sixties was er duidelijk een overproductie en woorden als boterberg en melkplas zijn woorden uit die tijd. Het Plan-Mansholt, genoemd naar de toenmalige EEG-commissaris voor Landbouw, voorzag in een drastische beperking van die overschotten. Het plan wilde de sector inkrimpen: binnen de EEG moesten vijf miljoen landbouwhectaren een andere bestemming krijgen, en tegen 1980 moesten circa vijf miljoen landbouwers geheroriënteerd worden richting de industrie, de dienstensector of het (vervroegde) pensioen. Een compleet revolutionair plan, dat zeer veel kwaad bloed zette in een sector die al eeuwenlang op het kleine familiale bedrijf was geschoeid. |
Wat er die dag in Brussel gebeurde, was precies het einde van de wereld, zucht Gerard, ge kunt u dat niet voorstellen: auto's in brand gestoken, straatstenen en riooldeksels uitgebroken, telefooncellen en krantenstalletjes vernield, autobanden stukgekerfd, bomen uit de grond getrokken… Op het einde van de dag chargeerde de politie met traangas en waterkanonnen en er vielen harde klappen! |
Ik was echt beschaamd, bekent Gerard zoveel jaren later, over wat er toen in Brussel gebeurd is. |
Ruilverkaveling Een ander hot item uit de periode dat Gerard voorzitter was is ongetwijfeld de ruilverkaveling (ruilverkaveling herschikt landbouwpercelen binnen een vooraf afgebakend gebied. Hiermee wordt gestreefd naar aaneengesloten, regelmatige en gemakkelijk toegankelijke kavels die zo dicht mogelijk bij het landbouwbedrijf liggen. Ruilverkaveling bevordert zo de rendabele en duurzame landbouwuitbating.). In 1973 werd dit voorgesteld door de Boerengilde en het gemeentebestuur was ook voor dit plan gewonnen. Burgemeester Avil Geerinck wou het alleszins proberen. Vrij snel kwam er protest tegen dit voorstel en werd er een anti-ruilverkavelingscomité opgericht onder leiding van advocaat Emile Limpens. Een comité dat vrij snel veel aanhang kreeg want, zegt Gerard, in die jaren waren er nog heel wat kleine boeren die meer dan de helft in eigendom hadden. Om een en ander te verduidelijken, organiseerden we vanuit de Boerengilde een informatieavond in de Kapellemis. Omdat men nattigheid voelde, waren er die avond gendarmes uit Gent opgetrommeld om de gemoederen te bedaren. Wij hadden een uitnodiging opgemaakt, vervolgt Gerard, die diende als toelatingsbewijs voor de vergadering. Het anti-ruilverkavelingscomité was zo leep geweest om deze uitnodiging na te maken en zo kwam het dat de Agrazaal stampvol zat met zowel voor- als tegenstanders. Het werd een meer dan bewogen avond. Geen enkele van de drie sprekers kon zijn mond open doen en grieven werden gespuid dat het een lieve lust was, oude vetes werden terug opgerakeld… Die ‘vergadering’ heeft tot twee uur ’s nachts geduurd. Ik denk dat er die nacht geen enkele boer goed geslapen heeft. |
Ook dreigden sommige boeren er mee hun geld weg te halen bij de Raiffaisenkas en in eigen midden kregen we meer en meer kritiek. Onze plannen voor een ruilverkaveling werden toen maar afgevoerd. En toch, gaat Gerard verder, nu zeggen diegenen die nog overschieten: had je toch nog wat doorgeduwd in die tijd. Soit, zegt Gerard, gedane zaken nemen geen keer. |
De tegenstanders van de ruilverkaveling hebben heel dat optreden geblokkeerd en de slotsom was dat we 40 000 frank (1000 euro) uitgaven hadden en slechts 36 000 frank (900 euro) inkomsten hadden. Gelukkig was er dat jaar een groot ruitertornooi. Een wedstrijd waarvoor 690 paarden waren ingeschreven. Het is een van de schoonste feesten geweest die ik heb meegemaakt, zegt Gerard, en wonder boven wonder, dat feest heeft veel goed gemaakt en vele ruzies zijn toen bijgelegd. |
De melkerij |
De volgende vergadering moest door een sterfgeval een halftijdse betrekking van een werknemer ingevuld worden en meende een zeker bestuurslid dat er nog een werknemer moest bijkomen. Ik stelde die extra benoeming in vraag want het ging tenslotte toch over 600 000 frank (15 000 euro). Bleek dat het bestuurslid zijn broer kandidaat was voor die job. Ik vond dat er belangenvermenging in het spel was, gaat Gerard verder, en eiste dat dat bewuste bestuurslid de vergadering zou verlaten. Niemand deed zijn mond open en toen ben ik opgestaan en heb gezegd: ge zult mij hier niet meer zien en de gevolgen zijn voor u. Voor mij moest iedereen de kans krijgen om te kandideren als er een vacature was en dat we door een selectie de beste kandidaat de baan moesten geven. Heel de familie D’heer leverde sindsdien zijn melk aan een privaat bedrijf. Dat was toch 1 miljoen liter melk van de 15 miljoen die de melkerij per jaar ophaalde. Later hebben ze nog geprobeerd om te lijmen maar het was boter aan de galg, ik kan niet tegen onrechtvaardigheid, zo zit ik nu eenmaal ineen, zegt Gerard resoluut. |
Onteigeningen Ook over onteigeningen kan Gerard meeklappen. De Burgemeester Van Ackerwijk was ooit de eerste onteigening in Zele. Later volgden het industriepark in 62-63 en daarna de tuinwijk. Van die eerste drie onteigeningen had hij niet zoveel last maar bij de volgende viel hij in de prijzen. In de Schrijverswijk heeft hij echt veel grond moeten afstaan maar de onteigening voor de Zuidelijke omleiding (de huidige Keltenlaan) in 1968 sneed het meest in zijn vel. Al onze weiden lagen daar, zegt Gerard. We hebben die gronden nog een aantal jaren kunnen gebruiken maar eens ze die collectoren gestoken hadden, was het verdomd moeilijk om het land te bewerken. Je moest verdomd goed uitkijken als je bijvoorbeeld aan het ploegen was of je zou heel de boel kapot gereden hebben. Die zuidelijke omleiding is ook de oorzaak dat onze Jan geen boer geworden is, zegt Gerard. Hij heeft net als ik de microbe te pakken. Naast zijn werk als ingenieur houdt hij nog een twintigtal vetbeesten. Een hobbyboer noemen ze dat. Ja, zegt Gerard, de ene gaat op café, de andere springt op een koersfiets, onze Jan boert als hobby en daar ben ik erg blij om. Ploegen doet Jan zelf, zaaien en maïs hakselen is loonwerk. |
Gerard is 82. Bijna 70 jaar lang heeft hij geboerd, geboerd met hart en ziel. ’t Waren vaak erg lange dagen maar als ge iets wil bereiken moet ge niet aan de stoof zitten, zegt Gerard. Oké, ge moet wat geluk hebben, ge moet wat inzicht hebben, weten waar je mee bezig bent en natuurlijk ook gezond zijn. ’t Is allemaal niet zo eenvoudig. Maar, zegt Gerard, ik ben blij om wat we gehad hebben. We hebben het geluk dat we allebei nog gezond zijn en samen oud mogen worden… Bij een tas koffie neem ik afscheid van Gerard. Afscheid van een man, een tevreden man. Mark De Block |
Uit het fotoalbum van Gerard & Angèle
Tante nonneke(s) |
In vele katholieke gezinnen waren er zonen of dochters met roeping. Het gezin van Jules en Rachel D'heer-Heirman had twee dochters |
In de roos Een schietkraam op de kermis dat veel furore maakte in de jaren vijftig-zestig. Je mikte naar een schietschijf en als je raak schoot, werd je vereeuwigd eerst in sepia, later in zwartwit. Fier trok je dan met je trofee naar huis. Op de foto zie je Gerard D'heer met zijn kozijn Wilfried D'heer. |
Stevige Kost |
In het fotoalbum vond ik ook de menukaart van het huwelijksfeest van Gerard en Angèle. Zoals je zelf kan vaststellen was dat meer dan stevige kost,
Nageslacht |
Gerard en Angèle met hun negen kleinkinderen. |
© Mark De Block
afdrukken